Vol op het orgel gaan

Vol op het orgel gaan

14-10-2023

In mijn jeugd ging ik op zondagochtend met mijn ouders naar de kerk. Om precies te zijn naar de Adventskerk in Alphen aan den Rijn. Ik heb mij nooit openlijk verzet tegen de zondagse kerkgang, maar op enig moment drongen mijn ouders niet meer aan om met hen mee te gaan. En zo verwaterde mijn kerkgang, zeker nadat ik het huis had verlaten om op kamers te gaan wonen in een nabijgelegen studentenstad. Door mijn studie Nederlands veranderde mijn geloofswijn in water en dat water vervolgens weer in bier. Ik geloofde nog wel, maar haalde mijn geloof vooral uit de literatuur en poëzie die ik las. Bijvoorbeeld uit het credo van dichter Remco Campert ‘ik geloof een rivier die stroomt van zee naar bergen’.

Overigens vond ik de kerkdiensten niet per se heel verschrikkelijk. We hadden een rekkelijke ‘huisdominee’ die – meen ik mij te herinneren – de gemeenteleden ooit voorhield dat de hel eigenlijk helemaal niet bestond. Zijn preken duurden nooit langer dan een minuut of 15, zodat je binnen het uur steevast weer buiten stond. Bovendien had de kerk met organist Simon Stelling een geweldige muzikale troef in handen. Als het nodig was, begeleidde hij de samenzang van de gemeente dienend en zonder opsmuk. Maar als het even kon, ging hij vol op het orgel, driftig variërend op de intro’s van de door de voorganger gekozen psalmen en gezangen uit het liedboek voor de Kerken. Het was altijd weer de vraag op welke moment Simon ons het muzikale sein gaf het lied in te zetten. Meestal hield hij zijn uitspattingen beperkt tot een minuut. Maar op enig moment wist hij de intro van Gezang 300, beter bekend als ‘Eens als de bazuinen klinken’, tot mythische proporties op te rekken, zodanig dat we die ochtend pas na vijf kwartier de zegen van de Heer kregen. Een unicum.

Vol op het orgel is voor mij sinds die tijd verbonden met organist van dienst Simon Stelling die het imposante Steinmeyer-orgel in de kerk deed schuren en zuchten, piepen en kraken. Het orgel lachte en huilde tegelijkertijd, het blies je van je sokken, het deed pijn aan je oren, detoneerde, hikte minutenlang tegen de melodische ontlading aan, totdat Simon ons met bevrijdende slotnoten weer meenam naar de 'waatren der rust' van gezang 198: De Heer is mijn Herder! ’k Heb al wat mij lust: Hij zal mij geleiden naar grazige weiden; Hij voert mij al zachtkens aan waatren der rust.

Helaas is vol op het orgel gaan – als in: ‘alle registers opentrekken’ - niet meer voorbehouden aan organisten. De sociale media staan tegenwoordig vol met mensen die vol op het orgel gaan, al kunnen ze nog geen noot lezen en hebben ze de ballen verstand van muziek. Ook politici doen er vrolijk aan mee en orgelen er lustig op los. Maar ik houd me graag vast aan Simon. Als hij vol op het orgel ging, deed hij geen grote stoere broek aan om uiteindelijk zichzelf te kakken te zetten. Nee: hij teisterde je oren, confronteerde je met je eigen muzikale gelijk, en dwong je naar iets te luisteren dat je liever niet in je oren had. Waarmee hij maar wilde zeggen: de wereld is geen safe musical space van gelijkgestemden, omarm het muzikale ongemak. En dat probeerde ik. 

Vol op het orgel gaan: ***** sterren voor de organist / nul voor de stoere broek

 

Klik hier voor meer colums